Een dag uit het leven van
Het leven in het Maagdenhuis was hard, de sfeer streng. Een dag bestond uit bidden, werken, eten en slapen. Werkdagen van 10 uur of langer waren normaal, het eten was ongezond en eenzijdig, spelen of lachen was nergens goed voor.
De weesmeisjes kregen een opleiding om bij een rijke familie in dienst te kunnen gaan. Ze leerden huishoudelijke taken, naaien, breien en kantklossen. Met hun handwerk verdienden ze zelf niets. De inkomsten dienden om de kosten van het weeshuis te betalen, want de schenkingen en erfenissen waren nooit voldoende om alle onkosten te dekken.
Het dagritme was heel eentonig. Enkel de zon- en feestdagen brachten een beetje afwisseling. Dan stond er al eens een koek op het menu, of vers vlees.
Pas met het huisreglement van 1816 weten we met zekerheid hoe de dagindeling van de weesmeisjes er precies uitzag. Maar vermoedelijk ging het er de eeuwen voordien ongeveer hetzelfde aan toe.
5 uur (in de winter een half uurtje later):
- opstaan, aankleden, haar kammen, en een ochtendgebedje, geknield naast het bed, de ramen gaan wijd open om te verluchten
5.30 uur:
- naar de kapel voor de ochtendmis
6 uur:
- terug naar de slaapzaal om de bedden op te maken en de slaapzaal schoon te maken
6.30 uur:
- ontbijten in de refter – en zwijgen aan tafel!
7 uur:
- aan het werk in de school, het lokaal naast de refter
- pauze is er niet
12 uur – 14 uur:
- naar de refter voor het middagmaal, de belangrijkste maaltijd van de dag
- tijd voor een beetje rust en ontspanning
14 uur:
- terug aan het werk
19 uur:
- avondmaal
20 uur:
- avondgebed in de kapel
21 uur:
- kaarsen uit, iedereen naar bed
Met de komst van de zusters in 1842 veranderde er wel wat. Er kwam meer tijd voor studie. Werken wisselde af met leren – lezen, schrijven, rekenen, Franse les, en elke dag ook godsdienstles. Tijdens het werk – naaien, breien, koken enzovoort (het kantklossen was intussen afgeschaft) – moesten de meisjes zingen of les opzeggen. En voor het eerst werd het begrip ‘speeltijd’ ingevoerd.